1. En ce qui concerne l'établissement ou le développement d'autres réseaux qui ne sont pas des projets d'intérêt commun ou des mesures horizontales (ci-après dénommés "autres réseaux"), les États membres et la Communauté veillent, conformément aux dispositions pertinentes de la législation communautaire régissant la mise en œuvre de ces réseaux, au respect des paragraphes 2 à 6.
1. Ten aanzien van de totstandbrenging of verbetering van andere netwerken die geen projecten van gemeenschappelijk belang of horizontale maatregelen zijn (hierna "andere netwerken"), zorgen de lidstaten en de Gemeenschap ervoor, in overeenstemming met de relevante bepalingen van de Gemeenschapswetgeving die op de implementatie van die netwerken van toepassing zijn, dat aan de leden 2 tot en met 6 wordt voldaan.