La décision-cadre du 22 juillet 2003 relative à l'exécution des décisions de gel des biens ou d'éléments de preuve a instauré la reconnaissance mutuelle des décisions visant à empêcher toute opération de destruction, d'aliénation ou de dissimulation de moyens de preuve, cependant que le transfert ultérieur de ces derniers demeure régi par les procédures d'entraide judiciaire.
In het latere kaderbesluit van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken vindt het beginsel van wederzijdse erkenning van beslissingen wel toepassing waar het gaat om voorkoming, vernietiging, vervreemding en verduistering van bewijsmiddelen, maar de daaropvolgende overdracht van zulke bewijsmiddelen geschiedt tot dusver nog steeds langs de kanalen van internationale rechtshulp.