5. a) Combien de cohabitations légales ont été dissoutes en 2004, 2005, 2006, 2007, 2008 et 2009 par Région et par type de couple (homosexuel ou hétérosexuel)? b) Parmi ces dernières, combien ont cessé d'exister de plein droit en raison de la conclusion d'un mariage? c) Parmi ces dernières, combien ont cessé d'exister de plein droit en raison de la conclusion d'un nouveau contrat de cohabitation?
4. a) Welke factoren liggen er aan de basis van het eventuele succes of falen van deze rechtsfiguur? b) Bes
taat er een verband tussen het alsmaar meer gelijkstellen van de gevolgen van een wettelijke samenwoning met die van een huwelijk en de al dan niet toename of afname van het succes van deze rechtsfiguur? 5. a) Hoeveel wettelijke samenwoningen, opgesplitst per Gewest en gespecificeerd volgens (gelijk of verschillend) geslacht, zijn er ontbonden in 2004, 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009? b) Hoeveel hiervan hielden van rechtswege op te bestaan wegens het aangaan van een huwelijk? c) Hoeveel hiervan hielden van rechtswege op te bestaan we
...[+++]gens het sluiten van een nieuwe samenlevingsovereenkomst?