Le premier est qu’on ne peut pas et ne devrait pas faire la distinction entre citoyens et étrangers, homme et femme, blancs et noirs, chrétiens et juifs, musulmans et non-musulmans, croyants et non-croyants.
Ten eerste kan en mag er geen onderscheid worden gemaakt tussen burgers en vreemdelingen, mannen en vrouwen, blanken en zwarten, christenen en joden, moslims en niet-moslims, gelovigen en niet-gelovigen.