La chambre de recours a constaté que, bien que la forme du produit, constituant la marque demandée et s’inspirant essentiellement de considérations esthétiques, ait présenté des caractéristiques inhabituelles, la requérante n’avait pas démontré que cette dernière était distinctive et qu’elle remplissait ainsi la fonction d’une marque dans l’esprit des consommateurs ciblés.
De kamer van beroep heeft vastgesteld dat, hoewel de vorm van de waar – die het aangevraagde merk vormt en hoofdzakelijk door esthetische overwegingen is ingegeven – ongebruikelijke kenmerken vertoonde, verzoekster niet had aangetoond dat dit merk onderscheidend vermogen had en aldus voor de betrokken consumenten de functie van een merk vervulde.