Art. 4. Lorsqu'un membre du conseil de district, un membre du collège de district, un président du conseil de district ou un président du collège de district renonce à sa fonction ou à son mandat, est déclaré déchu de sa fonction ou de son mandat, est considéré comme empêché, est révoqué ou suspendu, a démissionné ou est décédé, le district informe le Gouvernement flamand dans un délai de vingt jours calendaires de la date finale de la fonction ou du mandat en remplissant, par voie électronique, la banque de données de mandats.
Art. 4. Wanneer een districtsraadslid, een lid van het districtscollege, een voorzitter van de districtsraad, een voorzitter van het districtscollege afstand doet van zijn ambt of mandaat, van zijn ambt of mandaat vervallen wordt verklaard, als verhinderd wordt beschouwd, afgezet of geschorst is, ontslag genomen heeft of overleden is, brengt het district de Vlaamse Regering binnen een termijn van twintig kalenderdagen op de hoogte van de einddatum van het ambt of mandaat door middel van het elektronisch invullen van de mandatendatabank.