Ainsi, si les États sont en droit de renforcer le contrôle à leurs frontières pour prévenir et détecter les trafics, il ne faudrait pas que l'application concrète de ces mesures porte atteinte aux droits de l'homme consacrés dans les divers instruments internationaux, notamment le Pacte international de 1961 relatif aux droits civils et politiques, la Convention de 1951 et le protocole de 1967 relatifs au statut des réfugiés.
Ofschoon de staten het recht hebben de controles aan hun grenzen op te voeren teneinde de smokkel te voorkomen en op te sporen, mag de concrete toepassing van deze maatregelen geen afbreuk doen aan de rechten van de mens vastgelegd in diverse internationale instrumenten, onder meer in het Internationaal Pact van 1961 betreffende de burgerlijke en politieke rechten, het Verdrag van 1951 en het protocol van 1967 betreffende de status van vluchtelingen.