« L'arrêt du 1 juillet 2010 rendu par la Cour de Justice de l'Union européenne dans l'affaire
DIJKMAN-LAVALEIJE a jugé discriminato
ire le fait que les dividendes et les intérêts d'origine étrangère perçus sans l'intervention d'un intermédiaire belge devaient être mentionnés dans la déclaration à l'impôt des personnes physiques et supporter de ce fait les centimes additionnels communaux, alors que les mêmes revenus mobiliers perçus à l'intervention d'un intermédiaire belge ne devaient pas les supporter puisqu'ils bénéficiaient alors du précompte mobilier qui avait encore un ca
...[+++]ractère libératoire.
« Het arrest van 1 juli 2010 gewezen door het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak DIJKMAN-LAVALEIJE oordeelde dat het discriminerend was dat de dividenden en interesten van buitenlandse oorsprong ontvangen zonder de tussenkomst van een Belgisch tussenpersoon moesten worden vermeld in de aangifte in de personenbelasting en hierdoor aanvullende gemeentebelastingen moesten ondergaan, terwijl diezelfde roerende inkomsten ontvangen door de tussenkomst van een Belgisch tussenpersoon deze niet moesten ondergaan aangezien ze dan van het voordeel van de roerende voorheffing genoten die nog een bevrijdend karakter had.