Par conséquent, le ministre annonce qu'il défendra les délais prévus à l'article 2262bis proposé contre les amendements visant soit à en revenir au délai maximum de dix ans proposé à l'origine (amendement nº 5 de MM. Foret et Hatry, doc. Sénat nº 1-883/2), soit à le porter à trente ans.
De minister kondigt derhalve aan de in het voorgestelde artikel 2262bis bepaalde termijnen te zullen verdedigen tegen de amendementen die ofwel een terugkeer naar de oorspronkelijk voorgestelde maximumtermijn van tien jaar voorstellen (amendement nr. 5 van de heren Foret en Hatry, Stuk Senaat, nr. 1-883/2), ofwel een verlenging tot dertig jaar propagereN. -