Les moyens sont répartis comme suit : 1° Anvers :
12.962 euros (douze mille neuf cent soixante-deux euros) ; 2° Flandre orien
tale : 18.978 euros (dix-huit mille neuf cent septante-huit euros) ; 3° Brabant flamand : 30.260 euros (trente mille deux
cent soixante euros) ; 4° Flandre occidentale : 30.198 euros (trente mille
cent nonante-huit euros) ; 5° Bruxelles : 9.390 euros (
neuf mille trois
cent ...[+++] nonante euros) ; 6° Limbourg : 16.034 euros (seize mille trente-quatre euros).De verdeling van de middelen is als volgt: 1° Antwerpen: 12.962 euro (twaalfduizend negenhonderdtweeënzestig euro); 2° Oost-Vlaanderen: 18.978 euro (achttienduizend negenhonderdachtenzeventig euro); 3° Vlaams-Brabant: 30.260 euro (dertigduizend tweehonderdzestig euro); 4° West-Vlaanderen: 30.198 euro (dertigduizend honderdachtennegentig euro); 5° Brussel: 9.390 euro (negenduizend driehonderdnegentig euro); 6° Limburg: 16.034 euro (zestienduizend vierendertig euro).