Si la Commission n’est pas convaincue que l’exploitation de la mine de charbon se ferait en violation du moindre acte juridique applicable du droit international protégeant la liberté religieuse, elle prend en revanche très au sérieux les droits des peuples indigènes, ainsi que le montre clairement le document de travail de la Commission de mai 1998 sur les peuples indigènes.
Hoewel de Commissie er niet van overtuigd is dat de exploitatie van de kolenmijn in strijd is met enig toepasselijk instrument van het volkenrecht ter bescherming van de godsdienstvrijheid, neemt zij de rechten van inheemse volkeren wel zeer serieus, zoals ook is uiteengezet in het werkdocument van de Commissie uit mei 1998 over de steun aan inheemse bevolkingsgroepen.