Pour tous actes relatifs à la fin de vie du patient, le médecin doit agir en conscience, selon le dernier état de l'art de guérir et de soigner et les principes de bonne conduite médicale généralement reconnus, conformément aux dispositions des articles 3 et 4, et dans toute la mesure du possible, en tenant compte de l'avis de l'équipe soignante et de l'avis de tiers susceptibles d'être utilement consultés.
Voor alle handelingen betreffende het levenseinde van de patiënt moet de arts handelen in geweten, volgens de meest recente stand van de genees- en verzorgingskunst en de algemeen erkende principes van behoorlijk geneeskundig gedrag, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 en 3, en zover als mogelijk, rekening houdend met het advies van het verzorgend team en met het advies van derden die dienstig geraadpleegd kunnen worden.