Ainsi, par exemple, les articles 52, § 3, 4°, et 53 du règlement général de procédure prévoient que la requête en intervention doit contenir un exposé de l'intérêt qu'a le demandeur en intervention à la solution de l'affaire et qu'il pourra faire valoir ses observations ultérieurement dans un mémoire alors que l'article 4, alinéa 3, du projet dispose que la requête en intervention doit contenir non seulement l'intérêt mais aussi les moyens de la personne intéressée.
Zo bepalen de artikelen 52, § 3, 4°, en 53 van de algemene procedureregeling bijvoorbeeld dat het verzoekschrift tot tussenkomst een uiteenzetting moet bevatten van het belang dat de verzoeker tot tussenkomst heeft bij de beslechting van de zaak en dat hij zijn opmerkingen later in een memorie zal kunnen indienen, terwijl artikel 4, derde lid, van het ontwerp bepaalt dat in het verzoekschrift tot tussenkomst niet alleen het belang, maar ook de middelen van de belanghebbende moeten zijn uiteengezet.