2. Tout État membre peut faire savoir, conformément à l'article 23, paragraphe 1, qu'il est opposé à l'usage de cette faculté sur son territoire, sauf si l'acte doit être signifié ou notifié à un ressortissant de l'État membre d'origine.
2. Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, verklaren dat hij zich tegen de uitoefening van deze bevoegdheid op zijn grondgebied verzet, tenzij van het stuk betekening of kennisgeving moet worden gedaan aan een onderdaan van de lidstaat van herkomst van dat stuk.