Un examinateur RPAS doit pouvoir démontrer, sur demande de la DGTA, que son objectivité n'est pas compromise, si le candidat : 1° est ami avec l'examinateur ; 2° a les mêmes intérêts économiques, comme par exemple le fait d'appartenir au même employeur.
De RPAS-examinator moet op vraag van het DGLV kunnen aantonen dat zijn objectiviteit niet in het gedrang is, indien de kandidaat : 1° bevriend is met de examinator ; 2° dezelfde economische belangen heeft, zoals bijvoorbeeld het behoren tot dezelfde werkgever.