Les magistrats du parquet et les juges d'instruction doivent, dans l'exécution de leur mission, toujours veiller au respect de la présomption d'innocence, des droits de la défense des suspects, des personnes inculpées, de la victime et des tiers, ainsi que de la vie privée et de la dignité des personnes.
De parketmagistraten en onderzoeksrechters moeten bij het waarnemen van hun taak steevast waken over de inachtneming van het vermoeden van onschuld, de rechten van verdediging van de verdachte respectievelijk inverdenkinggestelde, het slachtoffer en derden, het privé-leven en de waardigheid van personen.