Les questions préju
dicielles appellent donc formellement à comparer, d'une part, le travailleur salarié qui, ayant rempli les trois conditions fixées à l'article 100, § 1, de la loi AMI, est en mesure de cumuler l'activité professionnelle qu'il a repri
se et une indemnité pour incapacité de travail et, d'autre part, le travailleur salarié qui, bien qu'ayant pu se prévaloir d'une réduction de sa capacité de gain d'au moin
s 2/3 causée par le début ou l'aggr ...[+++]avation de lésions ou de troubles fonctionnels, n'a mis fin qu'à l'activité professionnelle incompatible avec son état de santé et qui ne peut, par conséquent, cumuler l'autre activité professionnelle, qu'il continue d'exercer, et le droit à être indemnisé en vertu de la disposition en cause.De prejudiciële vragen nopen dus uitdrukkelijk tot het vergelijken van, enerzijds, de werknemer die, aangezien hij de drie in artikel 100, § 1, van de ZIV-Wet vastgestelde voorwaarden heeft vervuld, in staat is om de beroepsactiviteit die hij heeft hervat, te cumuleren met een uitkering voor arbeidsongeschiktheid en, anderzijds, de werknemer die, hoewel hij aanspraak heeft kunnen maken op een vermindering van zijn vermogen tot verdienen van ten minste twee derden
die is veroorzaakt door het intreden of het verergeren van letsels of functionele stoornissen, enkel de beroepsactiviteit heeft beëindigd die onverenigbaar is met zijn gezondhei
...[+++]dstoestand en die bijgevolg de andere beroepsactiviteit, die hij blijft uitoefenen, niet kan cumuleren met het recht om krachtens de in het geding zijnde bepaling te worden vergoed.