Je considère donc que la lettre de mise en demeure envoyée par l’autorité requise le 14 novembre 2012 correspond à une mesure exécutoire au sens de l’article 14, paragraphe 2, de la directive 2010/24/UE et qu’elle a été délivrée par l’autorité requise dans des conditions non conformes au droit à une protection juridictionnelle effective consacré à l’article 47 de la Charte, étant donné que cette mesure a été envoyée au demandeur avant la notification de la créance litigieuse.
Ik stel mij derhalve op het standpunt dat de door de aangezochte autoriteit op 14 november 2012 verzonden brief met verzoek tot betaling neerkwam op een executiemaatregel in de zin van artikel 14, lid 2, van richtlijn 2010/24 en wel op een executiemaatregel die door de aangezochte autoriteit was vastgesteld onder voorwaarden die niet in overeenstemming waren met het recht op effectieve rechterlijke bescherming in de zin van artikel 47 van het Handvest, aangezien deze brief aan verzoeker werd gestuurd vóór de notificatie van de betwiste schuldvordering.