Pour les motifs mentionnés dans l'arrêt n° 102/2006 du 21 juin 2006, la Cour a reconnu que l'article 299 de la loi-programme du 27 décembre 2004 avait été adopté parce qu'une partie de la jurisprudence donnait à l'article 12bis, alinéa 1, 3°, du Code de la nationalité belge une interprétation qui ne correspondait pas au sens que le législateur avait entendu lui donner lors de son élaboration.
Om de in het arrest nr. 102/2006 van 21 juni 2006 weergegeven motieven heeft het Hof erkend dat artikel 299 van de programmawet van 27 december 2004 werd aangenomen omdat in een deel van de rechtspraak aan artikel 12bis, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit een interpretatie werd gegeven die niet overeenstemde met de betekenis die de wetgever daaraan had willen geven bij de totstandkoming ervan.