10. encourage le gouvernement de la Turquie, suite à la mesure positive que constitue l'adoption de la loi su
r les fondations, à donner suite aux engagements qu'il a pris quant à la liberté de religion en établissant, conformément au CEDH et à la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme, un cadre juridique permettant à toutes les communautés religieuses de fonctionner sans contraintes excessives, en particulier pour ce qui concerne leur statut juridique, la formation du clergé, l'élection de la hiérarchie, l'éducation religieuse et la construction de lieux de culte; demande la protection du patrimoine religieux et cultu
...[+++]rel; renouvelle son appel concernant la réouverture immédiate du séminaire orthodoxe grec de Halki et l'usage public du titre ecclésiastique de patriarche œcuménique; partage les préoccupations exprimées par le Conseil le 24 juillet 2007 en ce qui concerne l'arrêt de la Cour de cassation turque relatif au patriarcat œcuménique et espère que cette décision ne contrariera pas encore davantage l'exercice par le patriarcat et d'autres communautés religieuses non musulmanes de leurs droits garantis par la CEDH; 10. moedigt de Turkse regering aan om na de positiev
e stap die gezet is door de goedkeuring van de wetgeving op stichtingen, aan haar verplichtingen ten aanzien van godsdienstvrijheid te voldoen, door in overeenstemming met het EMRV en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens een wettelijk kader vast te stellen, zodat alle religieuze gemeenschappen ongehinderd kunnen functioneren, in het bijzonder wat betreft hun wettelijke status, de opleiding van geestelijken, de keuze van de hiërarchie, het godsdienstonderwijs en de bouw van gebouwen waar erediensten worden gehouden; verzoekt om bescherming van het religieuz
...[+++]e en culturele erfgoed; herhaalt zijn oproep tot onmiddellijke heropening van het Grieks-orthodoxe Halki Seminarie en het publiek gebruik van de kerkelijke titel oecumenisch patriarch; deelt de ongerustheid die de Raad op 24 juli 2007 heeft uitgesproken over een uitspraak van het Turkse Hof van Cassatie over het oecumenisch patriarchaat, en verwacht dat deze uitspraak het patriarchaat en andere niet-moslim religieuze gemeenschappen niet zal hinderen bij het uitoefenen van hun rechten, zoals gewaarborgd door het EMRV;