Overwegende dat het nodig is om onverwijld de reglementaire bepalingen aan te passen met betrekking tot het uitroeiingsbeleid voor beslagen waarin een geval van overdraagbare spongiforme encefalopathie werd aangetroffen, met name aan hetgeen bepaald is in Verordening (EG) Nr. 260/2003 van de Commissie van 12 februari 2003 tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij schapen en geiten en de voorschriften voor de handel in levende schapen en geiten en runderembryo's; om evenzo de reglementaire bepalingen aan te passen die betrekking hebben op de snelle
tests die gebruikt kunnen ...[+++] worden bij het toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën, met name aan hetgeen bepaald is in Verordening (EG) Nr. 1053/2003 van de Commissie van 19 juni 2003 tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft snelle tests; dat het bovendien gepast is onverwijld verordenende kracht te verlenen aan de nieuwe wetenschappelijke methoden die het mogelijk maken de vorm op te sporen van het prioneiwit dat samengaat met boviene spongiforme encefalopathie in sommige zenuwweefsels waarin die voorheen niet werd opgespoord;