1. Les données relatives au trafic concernant les abonnés et les utilisateurs traitées aux fins de la transmission d'une communication et stockées par le fournisseur d'un réseau ou d'un service public de communications doivent être effacées ou rendues irréversiblement anonymes dès l'achèvement de la transmission, en tenant dûment compte des exigences des paragraphes 2, 3 et 4 et de manière à permettre une application appropriée du paragraphe 6.
1. Verkeersgegevens met betrekking tot abonnees en gebruikers die worden verwerkt voor het doel van de transmissie van de communicatie en opgeslagen door de aanbieder van een openbaar communicatienetwerk of een openbare communicatiedienst, moeten bij beëindiging van de communicatie worden gewist of onomkeerbaar anoniem gemaakt, met passende aandacht voor het bepaalde in de leden 2, 3 en 4, en op een zodanige wijze dat een juiste tenuitvoerlegging van lid 6 mogelijk wordt gemaakt.