Elle savait qu’elle pouvait se permettre d’agir de la sorte, car, premièrement, elle pouvait présumer que le Parlement ne disposait d’aucun pouvoir de codécision et, deuxièmement, elle avait offert des cadeaux aux personnes dont les intérêts étaient affectés par cette organisation des marchés du sucre.
Ze wist dat ze zich dit kon veroorloven, omdat ze er ten eerste vanuit kon gaan dat het Parlement geen medebeslissingsbevoegdheid heeft, en ten tweede, omdat ze cadeaus heeft uitgedeeld aan degenen wier belangen op het spel stonden door deze marktordening in de suikersector.