Les États membres peuvent adopter ou maintenir des législations nationales soumettant à autorisation le courtage de biens à double usage si le courtier a des motifs de soupçonner que ces biens sont ou peuvent être destinés à l'un des usages visés à l'article 4, paragraphes 1 ou 3 bis".
Een lidstaat kan nationale wetgeving aannemen of handhaven waarbij een vergunningsplicht wordt opgelegd voor de tussenhandel in producten voor tweeërlei gebruik, indien de tussenhandelaar redenen heeft om te vermoeden dat de betrokken producten bestemd zijn of kunnen zijn voor een van de in artikel 4, lid 1 of lid 3 bis, genoemde doeleinden".