Si l'ancienneté visée au § 3 a été acquise dans une fonction d'enseignant pour une branche ou une spécialité pour laquelle le membre du personnel possède un titre censé être suffisant par disposition organique ou par mesure transitoire, ce droit s'applique également à cette fonction, cette branche ou cette spécialité ainsi qu'à toutes les branches et spécialités pour lesquelles le membre du personnel possède un titre requis par disposition organique ou par mesure transitoire.
Is de in § 3 bedoelde anciënniteit verworven in een ambt van leraar voor een vak of een specialiteit waarvoor het personeelslid een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs, bij organieke bepaling of bij overgangsmaatregel, bezit, dan geldt dit recht voor dit ambt, dit vak of deze specialiteit en daarenboven ook voor alle vakken en specialiteiten waarvoor het personeelslid een vereist bekwaamheidsbewijs, bij organieke bepaling of bij overgangsmaatregel, bezit.