41. Lors de la présentation de l'amendement à l'article 8, le 9 juin 2010, au sein du groupe de travail sur les autres amendements au Statut de Rome, la Belgique a exposé qu'« aucune interdiction absolue ne frappait les armes visées du paragraphe préambulaire 9, à savoir l'utilisation de balles qui se dilatent ou s'aplatissent facilement dans le corps h
umain et un crime n'était commis que si l'auteur utilisait ces balles pour aggraver inutilement les souffrances ou les blessures infligées à la personne vis
ée, conformément au droit coutumier ...[+++] international » (rapport du groupe de travail sur les autres amendements, p. 74, RC/11-F-011110).
41. Bij de voorstelling van het amendement op artikel 8 in de werkgroep over de andere amendementen op het Statuut van Rome op 9 juni 2010 heeft België uiteengezet dat « geen enkele absolute verbodsbepaling geldt voor de in het negende lid van de preambule bedoelde wapens, te weten het gebruik van kogels die in het menselijk lichaam gemakkelijk in omvang toenemen of platter en breder worden. Er is slechts een misdaad gepleegd als de dader deze kogels gebruikt om het aan het doelwit toegebrachte lijden of diens verwondingen nodeloos te verergeren, overeenko
mstig het internationaal gewoonterecht » (officieuze vertaling) (verslag van de wer
...[+++]kgroep over de andere amendementen, blz. 74, RC/11-F-011110).