G. considérant que la Commission des droits de l'homme de l'ONU, qui surveille la mise en œuvre du Pacte international relatif aux droits civils et politiques (PIDCP), dont l'Iran est signataire, a récemment exprimé des inquiétudes quant à l'article 226 du code pénal iranien, qui déclare que les meurtres seront punis pour autant que la personne assassinée n'ait pas mérité de mourir conformément à la loi islamique; considérant que les fatwa sont utilisées pour justifier le fait qu'une personne «mérite de mourir»;
G. overwegende dat de VN-mensenrechtencommissie die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (ICCPR), waarbij Iran partij is, onlangs haar bezorgdheid heeft uitgesproken over artikel 226 van het Iraanse wetboek van strafrecht, waarin is bepaald dat „het begaan van een moord vergelding tot gevolg zal hebben mits de vermoorde persoon het volgens de Islamitische wet niet verdiende om te sterven”; overwegende dat fatwas worden aangewend als rechtvaardigingsgrond om te stellen dat een persoon „het verdient om te sterven”;