4° l'épouse ou l'époux habitant sous le même toit que l'ayant droit qui est décédé au service d'une entreprise visée à l'article 1, après avoir atteint l'âge de 55 ans pour les hommes et de 55 ans pour les femmes, pour autant que l'ayant droit décédé compte au moins dix années de service dans une entreprise visée à l'article 1.
4° de samenwonende echtgenote of echtgenoot van de rechthebbende die overleden is in dienst van een onderneming bedoeld in artikel 1 en na de leeftijd van 55 jaar voor de mannen en 55 jaar voor de vrouwen te hebben bereikt, voor zover de overleden rechthebbende ten minste tien jaar dienst telt in een onderneming bedoeld in artikel 1.