30. rappelle que les plaintes déposées par les citoyens et les entreprises restent le principal moyen de détecter les infractions au droit européen, et donc de lancer des procédures d'infraction; demande par conséquent l'adoption de prescriptions administratives plus efficaces et juridiquement contraignantes définissant de façon sûre et fiable les relations procédurales entre la Commission et les plaignants avant, pendant et après la procédure d'infraction, en vue, avant tout, de renforcer la position de chaque plaignant;
30. herhaalt dat individuele klachten van burgers en ondernemingen nog steeds worden erkend als de belangrijkste bron voor het opsporen van inbreuken tegen het EU-recht en vervolgens voor het inleiden van inbreukprocedures; verzoekt daarom om de invoering van effectievere, juridisch bindende bestuursrechtelijke bepalingen die de procedurele betrekkingen tussen de Commissie en de indieners voor, tijdens en na de inbreukprocedures zeker en betrouwbaar vastleggen en daardoor vooral de positie van de individuele indieners moeten versterken;