149. se félicite du fait que le Parlement ait adopté des résolutions appelant à la fermeture du centre de détention de Guantánamo, qu'il ait contribué à accroître la visibilité de ce centre et de ses préoccupations au suj
et des problèmes de droits de l'homme qui s'y posent; invite le Conseil et la Commission à demander instamment au gouvernement des États-Unis de trouver un mécanisme facilitant la mise en examen ou la libération des détenus, conformément au droit international; se félicite de ce que, en
mai 2006, l'Albanie soit devenue l ...[+++]e premier pays à admettre cinq Ouïgours chinois venant de Guantánamo, mais regrette que 13 Ouïgours chinois relâchés par le gouvernement des États-Unis demeurent à Guantánamo, le gouvernement des États-Unis ayant à juste titre estimé qu'ils ne peuvent retourner en Chine de crainte de faire l'objet de tortures; demande au Conseil, à la Commission et aux États membres d'œuvrer avec le gouvernement des États-Unis pour faciliter la réinstallation de toutes les autres personnes dont ce dernier estime qu'elles ne constituent pas une menace pour les etats-Unis ni pour leurs alliés mais qui ne peuvent retourner dans leur pays d'origine en raison de risques de torture; est préoccupé par le fait que l'existence même du centre de détention de Guantánamo continue de représenter un mauvais exemple de la manière dont la lutte contre le terrorisme est menée;
149. is ingenomen met de door het Parlement aangenomen resoluties die oproepen tot het sluiten van het detentiecentrum van Guantánamo Bay en met de bijdragen van het Parlement voor het onder de aandacht brengen van dat centrum en de problemen rond mensenrechten die eraan zijn verbonden; roept de Raad en de Commissie op er bij de regering van de VS op aan te dringen naar een passende methode te zoeken om gedetineerden aan te klagen of vrij te laten in overeenstemming met het internationaal recht; ver
heugt zich over het feit dat in mei 2006 Albanië het eerste land was dat vijf Chinese Oeigoeren uit Guantánamo Bay heeft opgenomen, maar be
...[+++]treurt dat 13 Chinese Oeigoeren die door de Verenigde Staten waren vrijgegeven voor vrijlating nog steeds in Guantánamo Bay verblijven omdat de regering van de Verenigde Staten terecht tot de conclusie was gekomen dat zij niet kunnen worden overgedragen aan China uit angst voor marteling; verzoekt de Raad, de Commissie en de lidstaten om samen met de regering van de Verenigde Staten de vestiging van al diegenen van wie de regering van de Verenigde Staten heeft geconcludeerd dat zij geen bedreiging vormen van de VS noch van hun bondgenoten maar die niet kunnen worden overgedragen aan hun landen van herkomst uit angst voor marteling, te faciliteren; is bezorgd dat alleen al het bestaan van het detentiecentrum van Guantánamo Bay een negatief signaal blijft uitzenden over de wijze waarop de strijd tegen het terrorisme wordt aangepakt;