L'intégrant, visé à l'article 31, § 3, alinéas 1 et 2, du décret du 7 juin 2013, doit fournir la preuve, lors de la signature du contrat d'intégration civique ou lors de la détermination de la partie de formation, démontrant qu'il a droit à un parcours d'intégration civique flexible.
De inburgeraar, vermeld in artikel 31, § 3, eerste en tweede lid, van het decreet van 7 juni 2013, moet bij de ondertekening van het inburgeringscontract of bij het bepalen van het vormingsonderdeel een bewijs voorleggen dat aantoont dat hij recht heeft op een flexibel inburgeringstraject.