Il appartient à la Cour, eu égard au pouvoir d'appréciation du législateur en l'espèce, de vérifier si la loi attaquée instaure ou non un juste équilibre entre, d'une part, le droit de décider de mettre fin à la vie, qui découle du droit au respect de la vie privée, en vue d'éviter une fin de vie indigne et pénible et, d'autre part, le droit des personnes vulnérables à des mesures de protection accrues mises en oeuvre par le législateur, qui découle du droit à la vie et à l'intégrité physique.
Het staat aan het Hof om, rekening houdend met de beoordelingsbevoegdheid die te dezen aan de wetgever toekomt, na te gaan of de bestreden wet al dan niet een billijk evenwicht instelt tussen, enerzijds, het uit het recht op eerbiediging van het privéleven voortvloeiende recht om levensbeëindigende beslissingen te nemen ter voorkoming van een onwaardig en pijnlijk levenseinde, en, anderzijds, het uit het recht op leven en op fysieke integriteit voorvloeiende recht van kwetsbare personen op verhoogde beschermingsmaatregelen vanwege de wetgever.