La question préjudicielle porte sur la compatibilité avec le principe d'égalité et de non-discrimination de l'art
icle 48 du Code des droits de succession, tel qu'il est applicable en Région flamande au litige devant le juge a quo, et plus précisémen
t de la condition d'avoir réellement cohabité et formé un ménage commun au moins pendant un an immédiatement avant une situation de force majeure, dans la mesure où une personne handicapée qui, dès sa naissance, nécessite des soins l'obligeant à se faire soigner dans un établissement spécia
...[+++]lisé est traitée différemment par rapport à une personne handicapée dont le handicap lui permet de se faire soigner à domicile.De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van artikel 48
van het Wetboek der successierechten, zoals het in het Vlaamse Gewest van toepassing was in het bodemgeschil, meer bepaald op de voorwaarde dat men minstens één jaar daadwerkelijk moet hebben samengewoond en een gemeenschappelijke huishouding moet hebben gevoerd onmiddellijk voorafgaand aan een overmachtsituatie, in zoverre een gehandicapte persoon die vanaf zijn geboorte zodanig hulpbehoevend is dat hij noodzakelijkerwijze in een gespecialiseerde instelling dient te worden verzorgd, verschillend wordt behande
...[+++]ld in vergelijking met een gehandicapte persoon van wie de handicap toelaat dat hij thuis kan worden verzorgd.