Les États membres doivent avoir la possibilité d'octroyer des droits au paiement, au travers de la réserve nationale, aux agriculteurs qui ont conclu des contrats de nature particulière, réglementés par les États membres (cheptel, etc.). La souplesse accrue de l'utilisation de la réserve nationale permet d'utiliser les ressources qui y ont convergé pour la première fois en 2008, après une non-utilisation des droits durant trois années consécutives, lesquelles, à la suite de la proposition de la Commission, deviendront deux années.
De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben via de nationale reserve betalingsrechten toe te kennen aan landbouwers die contracten van bijzondere aard hebben afgesloten, die onder regelgeving van de lidstaat vallen (veestapel, etc.). Door de grotere flexibiliteit bij de besteding van de nationale reserve kunnen de middelen die voor het eerst zijn samengevloeid in 2008 worden gebruikt, nadat de rechten gedurende 3 achtereenvolgende jaren niet zijn gebruikt, die ingevolge het voorstel van de Commissie 2 jaar worden.