Art. 8. § 1. L'insolvabilité, telle que définie à l'article 7, § 3, d'un participant, de droit belge ou de droit étranger à un système ou d'une contrepartie de banque centrale, de même que toute mesure de saisie ou de séquestre à leur encontre, ne peut aff
ecter d'une manière quelconque la validité, l'opposabilit
é ou la réalisation préférentielle des sûretés,
en ce compris tous droits y relatifs, constituées en faveur d'un autre participant dans le cadre d'un système, ou
...[+++]en faveur d'une banque centrale d'un Etat membre de l'Union européenne, ou de la Banque centrale européenne, pour leurs opérations en qualité de banques centrales.
Art. 8. § 1. De insolventie, zoals omschreven in artikel 7, § 3, van een deelnemer naar Belgisch recht of naar buitenlands recht aan een systeem of van een tegenpartij van een centrale bank, alsook enigerlei maatregel van beslag of sekwester tegen hem, kan op generlei wijze afbreuk doen aan de geldigheid, de tegenstelbaarheid of de preferentiële tegeldemaking van de zekerheden, met inbegrip van alle rechten daarop, die werden gevormd ten gunste van een andere deelnemer aan een systeem, of ten gunste van een centrale bank van een lidstaat van de Europese Unie of de Europese Centrale Bank, voor hun centrale bankoperaties.