L
e Conseil d'État, tout comme les auteurs de la proposition de loi, postule que le droit à un procès public est à mettre en balance avec
un autre droit tout aussi fondamental, le droit au respect de la vie privée et familiale, garanti par l'article 22 de la Constitution, l'article 8 de la CEDH et l'article 17 du Pacte intern
ational relatif aux droits civils et politiques, voire dans certaines circonstances, le droit à la dignité hu
...[+++]maine proclamé par l'article 23, alinéa 1, de la Constitution.
De Raad van State gaat er net als de indieners van het wetsvoorstel van uit dat het recht op een openbaar proces afgewogen moet worden tegen een ander even fundamenteel recht, het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven, dat gewaarborgd wordt door artikel 22 van de Grondwet, artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en in bepaalde omstandigheden, het recht op menselijke waardigheid dat gewaarborgd wordt door artikel 23, eerste lid, van de Grondwet.