Sur cette base certaines [c]ours estiment que dès lors que l'employeur apporte un début de preuve concernant la réalité du temps partiel effectué par son travailleur, c'est à l'inspection [du travail] de démontrer la réalité du temps partiel [lire : plein] notamment en interrogeant toutes les personnes présentes et en effectuant plusieurs visites sur place afin de constater la réalité des faits.
Op basis hiervan oordelen bepaalde [h]oven dat, zodra de werkgever een begin van bewijs aanbrengt met betrekking tot de realiteit van de deeltijdse arbeid uitgevoerd door zijn werknemer, het aan de [arbeidsinspectie] is om de realiteit van de deeltijdse [lees : voltijdse] arbeid aan te tonen, met name door alle aanwezige personen te ondervragen en door verschillende bezoeken ter plaatse af te leggen om de realiteit van de feiten vast te stellen.