Le redevable du précompte immobilier qui sait qu'il ne pourra obtenir une remise en raison du fait que c'est avant le 181ème jour de l'exercice d'imposition que, par une vente, il perdra son droit de propriété sur un bien immobilier bâti non meublé inoccupé et improductif reste libre de convenir avec l'acquéreur de ce bien que celui-ci lui versera, au moment de la vente, une somme d'argent correspondant à la quote-part du précompte immobilier relative à la période de l'exercice d'imposition durant laquelle l'acquéreur aura la jouissance du bien vendu.
De schuldenaar van de onroerende voorheffing die weet dat hij geen kwijtschelding zal kunnen verkrijgen wegens het feit dat hij zijn eigendomsrecht op een niet-ingericht, leegstaand en improductief bebouwd onroerend goed vóór de 181ste dag van het aanslagjaar via een verkoop zal verliezen, blijft vrij om met de koper van dat goed overeen te komen dat die hem op het ogenblik van de verkoop een geldsom zal storten die overeenstemt met het gedeelte van de onroerende voorheffing met betrekking tot het tijdperk van het aanslagjaar tijdens hetwelk de koper het genot van het verkochte goed zal hebben.