En ce qui concerne la première partie de la question, le texte de l
'arrêté royal du 24 décembre 1994 est très clair : « Au cas où ces bénéficiaires ne peuvent pas démontrer en date du 31 décembre 1997 qu'ils ont affecté l'équivalent de cette provision à une ou plusieurs des dépenses prévues
à l'article 13, ils seront tenus de verser, à cette date, au Fonds de participation, un montant égal à cette augmentation, avec un maximum de 1,5 p.c. des revenus obtenus en 1993 pour chaque année où ils devaient constituer la
...[+++]provision en application de l'alinéa précédent».
Wat betreft het eerste deel van de vraag is de tekst van het koninklijk besluit van 24 december 1994 heel duidelijk : « Indien deze begunstigden op datum van 31 december 1997 niet kunnen aantonen dat zij de tegenwaarde van deze provisie hebben bestemd voor een of meerdere van de in artikel 13 voorziene bestedingen, zullen zij op deze datum gehouden zijn een bedrag gelijk aan deze verhoging, met een maximum van 1,5 pct. van de in 1993 verkregen inkomsten voor elk jaar dat zij deze provisie dienden aan te leggen in toepassing van het vorige lid, te storten aan het Participatiefonds».