Le Conseil d'État a déjà eu l'occasion de considérer que l'article 21, §5, des lois coordonnées précitées n'impose pas, d'office, le bilinguisme à tout agent d'un service local de Bruxelles-Capitale et que l'article 9, §1 , de l'arrêté royal du 30 novembre 1966 ne peut avoir d'autre portée que celle énoncée à l'article 21 §5 des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administrative. Cela figure dans son arrêt du 6 décembre 2000.
De Raad van State heeft in een arrest van 6 december 2000 gesteld dat artikel 21, §5 van de voornoemde gecoördineerde wetten niet automatisch de tweetaligheid vereist van elk personeelslid van een lokale dienst in Brussel-Hoofdstad en dat artikel 9, §1 van het koninklijk besluit van 30 november 1966 geen andere strekking kan hebben dan die welke vervat is in artikel 21, §5 van de gecoördineerde wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken.