Dans le cadre d'un mouvement général de décentralisation, les produits de la fonction publique et des recettes ont été transférés au niveau du gouvernement local (entre 2000 et 2002, la part des recettes des budgets municipaux, urbains et des comtés ont augmenté, passant de 5,7 % à 7,1 % du PIB).
Als onderdeel van een algemene decentralisatietrend zijn overheidsbevoegdheden en opbrengsten overgedragen aan plaatselijke overheden: in 2000-2002 is het aandeel in de opbrengsten van gemeenten, steden en districten gestegen van 5,7% van het BBP naar 7,1%.