8. souligne qu'un développement territorial durable et équilibré ne peut être obtenu que si les interactions entre les zones rurales et les villes – par exemple dans les domaines de la formation, de l'intégration, de l'approvisionnement alimentaire
, du traitement des déchets, de la consommation d'énergie et de la protection de l'environnement – sont fondées sur une représentation équilibrée des intérêts des territoires ruraux et urbains; souligne, en outre,
que des programmes spécifiques devraient être consacrés
...[+++]à cette fin aux relations entre la ville et la campagne;
8. benadrukt dat een duurzame en evenwichtige territoriale ontwikkeling alleen kans van slagen heeft, als de wisselwerking tussen plattelandsgebieden en steden - bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, integratie, voorziening van levensmiddelen, afvalverwerking, energieverbruik en milieubescherming – gebaseerd is op een evenredige vertegenwoordiging van de belangen van stedelijke en plattelandsgebieden; onderstreept verder dat er in dit verband speciale programma's zouden moeten komen die gericht zijn op de betrekkingen tussen de steden en het platteland;