2. Dans les cas où un État partie auquel la Conférence ou le Conseil exécutif a demandé de redresser une situation qui soulève des problèmes concernant son respect du présent Traité ne satisfait pas à cette demande dans les délais fixés, la Conférence peut notamment décider de restreindre ou suspendre l'exercice, par cet État, des droits et privilèges dont il jouit en vertu du Traité jusqu'à ce que la Conférence en décide autrement.
2. In de gevallen waarin een Staat die Partij is door de Conferentie of de Uitvoerende Raad wordt verzocht een situatie te herstellen die problemen oplevert met betrekking tot de naleving van dit Verdrag en deze Staat die Partij is niet binnen de aangegeven termijn gevolg geeft aan dit verzoek, kan de Conferentie, onder andere, besluiten de uitoefening van de rechten en privileges die deze Staat die Partij is ingevolge dit Verdrag geniet, te beperken of te schorsen, totdat de Conferentie anderszins besluit.