La décision de lier la libération conditionnelle pour les peines privatives de liberté jusqu'à 3 ans aux conditions prévues à l'article 30, § 1, de l'avant-projet de loi relatif au statut juridique externe des détenus et pour les peines privatives de liberté de plus de 3 ans aux conditions de l'article 50, § 1, de l'avant-projet de loi relatif au statut juridique externe des détenus part du postulat que des condamnés à des peines moins sévères sont par définition moins dangereux pour la société et posent moins de problèmes de reclassement.
De beslissing om de voorwaardelijke invrijheidstelling voor vrijheidsberovende straffen tot 3 jaar te koppelen aan de voorwaarden voorzien in artikel 30, § 1, van het voorontwerp van wet betreffende de externe rechtspositie van de gedetineerde en voor vrijheidsberovende straffen van meer dan 3 jaar aan de voorwaarden voorzien in artikel 50, § 1, van het voorontwerp van wet betreffende de externe rechtspositie van de gedetineerde gaat uit van de veronderstelling dat minder zwaar gestraften per definitie minder gevaarlijk zijn voor de maatschappij en minder reclasseringsproblemen met zich meebrengen.