Art. 6. Une demande d'agrément ou de renouvellement d'agrément ne peut être introduite par une demanderesse dont l'agrément en tant qu'entreprise d'insertion a fait l'objet d'une décision de retrait ou de suspension et, en cas de décision de suspension de l'agrément, pendant la durée de la suspension, sauf si l'échéance de l'agrément intervient pendant la période de suspension.
Art. 6. Een aanvraag om erkenning of om verlenging van de erkenning mag niet worden ingediend door een aanvraagster van wie de erkenning als erkend inschakelingsbedrijf het voorwerp heeft uitgemaakt van een beslissing tot intrekking of schorsing en, in geval van beslissing tot schorsing van de erkenning, tijdens de duur van de schorsing, behalve als de vervaldatum van de erkenning plaatsvindt tijdens de schorsingsperiode.