Cette dernière disposition répond au souci d'« éviter qu'une procédure trop lente ne compromette les intérêts économiques des entreprises qui, à la suite d'un refus, peuvent légitimement prétendre à une annulation de la décision » (Doc. parl., Sénat, 1970-1971, n° 570, p. 22).
Die laatste bepaling beantwoordde aan de bekommernis om « te vermijden dat de economische belangen van de ondernemingen door een te trage procedure worden geschaad als zij na de weigering de [nietigverklaring] van de beslissing vorderen » (Parl. St., Senaat, 1970-1971, nr. 570, p. 22).