Un médecin qui pratique une euthanasie, à la suite d'une déclaration anticipée, telle que prévue au § 1 , ne commet pas d'infraction s'il constate que le patient : - est atteint d'une affection accidentelle ou pathologique grave et incurable; - est inconscient; - et que cette situation est irréversible selon l'état actuel de la science; et qu'il respecte les conditions et procédures prescrites par la présente loi.
De arts die euthanasie toepast, tengevolge een wilsverklaring zoals voorzien in § 1, pleegt geen misdrijf indien deze arts er zich van verzekerd heeft dat de patiënt : - lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening; - hij niet meer bij bewustzijn is; - en deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is; en hij de in deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures heeft nageleefd.