Art. 22. Lorsqu'une institution financière assujettie procède à une déclaration de soupçons en application de l'article 47 de la loi, elle procède à une réévaluation individuelle des risques de BC/FT, conformément à l'article 19, § 2, de la loi, en tenant compte notamment de la particularité que le client concerné a fait l'objet d'une déclaration de soupçon.
Art. 22. Wanneer een onderworpen financiële instelling met toepassing van artikel 47 van de wet een vermoeden meldt, voert ze een nieuwe individuele beoordeling uit van de WG/FT-risico's overeenkomstig artikel 19, § 2, van de wet, waarbij ze met name rekening houdt met de omstandigheid dat er in verband met de betrokken cliënt een vermoeden werd gemeld.