Compte tenu de la liberté d'enseignement, garantie aux citoyens par l'article 24, § 1, de la Constitution, et de l'autonomie des autorités provinciales et communales pour ce qui est de l'enseignement officiel subventionné, le législateur décrétal pouvait raisonnablement laisser une marge d'appréciation aux pouvoirs organisateurs de l'enseignement subventionné en ce qui concerne la cessation définitive de fonction d'un membre du personnel lorsque celui-ci n'accomplit pas convenablement sa mission.
Gelet op de vrijheid van onderwijs, aan de burgers gewaarborgd bij artikel 24, § 1, van de Grondwet, en op de autonomie van de provinciale en gemeentelijke overheden wat het gesubsidieerd officieel onderwijs betreft, kon de decreetgever redelijkerwijze een beoordelingsruimte laten aan de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs bij het definitief verwijderen van een personeelslid uit zijn ambt wanneer het niet naar behoren presteert.