2. « Interprété
comme empêchant la déduction des intérêts à concurrence des dividendes susceptibles d'être
déduits au titre de revenus définitivement taxés (RDT) mais non effectivement déduits en raison de l'existence de pertes, l'article 198, alinéa 1, 10°, du Code des impôts sur les revenus 1992 viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il a pour effet de soumettre une société en pertes à une double imposition à laquelle n'est pas soumise une société en bénéfices ayant contracté des emprunts mais recueillant des d
...[+++]ividendes qui ne sont pas susceptibles d'être déduits au titre de RDT : imposition sur les dividendes recueillis par la société en pertes en raison du fait qu'ils ne bénéficient pas de la déduction RDT et sur les intérêts recueillis par cette société à concurrence du montant des dividendes susceptibles d'être déduits au titre de RDT ?2. « Schendt artikel 198, eerste lid, 10°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in die zin geïnterpreteerd dat het belet de interesten af te trekken ten belope van het bedrag van de dividenden die als definitief belaste inkomsten (DBI) af
trekbaar zijn, maar wegens het bestaan van verliezen niet daadwerkelijk zijn afgetrokken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat een verliesg
evende vennootschap wordt onderworpen aan een dubbele belasting waaraan een winstgevende vennootschap die lening
...[+++]en heeft aangegaan, maar dividenden ontvangt die niet als DBI's aftrekbaar zijn, niet is onderworpen : belasting op de dividenden ontvangen door de verliesgevende vennootschap omdat zij de DBI-aftrek niet genieten en op de interesten die deze vennootschap heeft ontvangen ten belope van het bedrag van de als DBI's aftrekbare dividenden ?